Executieve functies
Respons-inhibitie is een van de executieve functies.
Deze vaardigheden bepalen voor een groot deel hoe de leerling de school doorloopt. Met goed ontwikkelde executieve functies heeft de leerling de meeste kans van slagen.
Zo ook met respons-inhibitie. Eerst nadenken voordat je iets doet of zegt. Reuze belangrijk dat je dit onder controle hebt, maar wat als je het een beetje te goed onder controle hebt.
Bieke is geen haantje de voorste, ze praat niet voor haar beurt, ze denkt heel goed na voordat ze iets doet. Enorm goed ontwikkelde respons-inhibitie zou je zeggen. Als je met Bieke praat ontdek je iets anders. Bieke was als laatste aan de beurt met het gipsen van haar arm tijdens een les over de botten. âNou Bieke, je bent de laatste. Dat is leuk, want nu ga ik extra mijn best doen om jou een mooie gipsen arm te geven. Soms heeft wachten ook voordelen.â Bieke antwoordt: âHet heeft niet altijd voordelen hoor juf. Soms wacht je te lang en dan is de tijd om.â Â
Ai! Die kwam even binnen. Dan denk je dat de respons-inhibitie goed ontwikkeld is, blijkt het de andere kant op te gaan. Dat je zo lang nadenkt dat er geen tijd meer is om nog iets te doen. Dan krijgt de betekenis: âNadenken voor je iets doet of zegtâ, toch ineens een hele andere lading.
âHet stille meisjeâ. Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â Â
We kijken bij het signaleren van zwakke executieve functies naar allerlei gedrag van de leerlingen in de klas. We zien leerlingen die geen hand opsteken, voor hun beurt praten of veel roepen door de klas, als leerlingen die hun respons-inhibitie nog wel wat kunnen ontwikkelen.
We zien dat stille meisje dat keurig aan haar tafel wacht tot ze een beurt krijgt, haar vinger daar niet voor opsteekt of steeds achteraan in de rij aansluit, niet als een leerling met een zorgvraag. Terwijl die er wel degelijk kan zijn.
Bij de 6 types hoogbegaafden die Betts & Neihart (2010) onderscheiden, past dit meisje bij het type: âde aangepaste succesvolle leerlingâ. Deze leerlingen passen zich aan, vaak ten koste van zichzelf. De ander mag vooral geen last van hen hebben, ze willen een ander nooit kwetsen of zullen een ander altijd voor laten gaan. Ze doen braaf hun werk en hopen dat de leraar tevreden is. Bescheidenheid is een prachtige eigenschap, maar het kan je geluk ook danig in de weg staan.
Dit zijn ook vaak leerlingen die uitspraken doen als: âMaakt niet uitâ of âDoe maar watâ. Ze vinden het lastig om een keuze te maken, zijn eigenlijk ook veelte flexibel. Ook zoân executieve functie die je âte goed ontwikkeldâ kunt hebben. Dan waai je met alle winden mee, ben je een meeloper. Dat is niet wat we voor onze leerlingen wensen. We willen dat ze hun eigen mening ontwikkelen en durven uitdragen.
âMaakt niet uitâ heb ik niet.
Ons standaard antwoord bij: âMaakt niet uit.â zou moeten zijn: âDie keus heb ik niet.â Zelfs al gaat het over wat ze willen drinken of over wat ze op hun brood willen. Leer kinderen een keus te maken en help ze daarbij. Al vanaf heel jong bied je ze een keuze aan tussen twee mogelijkheden. Dat maakt het kiezen makkelijker. Laat ze zelf knopen doorhakken. Laat juist dit soort leerlingen bepalen welk spel je met de gym doet als afsluiting. Geef ook hier een keus uit twee spellen.
Maak ze spelleider bij een gezelschapsspel en zorg ervoor dat een ander dit niet overneemt. Vraag achteraf hoe ze het hebben ervaren, of ze er trots op zijn of dat het ze juist heel ongemakkelijk vonden. Probeer ze te laten ervaren dat het heel fijn kan zijn om een snelle keus te maken, om niet al te lang na te denken voordat je iets doet en om ook eens een keer halverwege de rij te staan in plaats van achteraan. Geef ze genoeg uitdaging en zorg vooral dat je deze leerlingen ziet. Laat ze ervaren dat hun mening er ook toe doet, dat wat zij zeggen ook de moeite waard is. Dat ook zij het zelfvertrouwen mogen hebben om uit te blinken. Laat ze geen spijt krijgen dat ze iets niet gezegd hebben.
Te goed ontwikkeld?
De âte goed ontwikkeldeâ executieve functie is eigenlijk ook gewoon een executieve functie die nog ontwikkeld moet worden, maar dan de andere kant op. Sta er wat vaker bij stil en kijk eens wat voor een inzichten je dit oplevert. Feitelijk keer je toch steeds terug bij andere executieve functies die wel wat meer aandacht kunnen gebruiken.
Respons-inhibitie die âte goedâ ontwikkeld is remt het doelgerichte gedrag ende taakinitiatie. Je begint niet aan je taak, omdat je nog aan het nadenken bent.
Teveel flexibiliteit zorgt, zoals gezegd, voor meeloopgedrag en te weinig zelfstandigheid.
Teveel plannen en prioriteren, teveel timemanagement, maakt je weinig flexibel en er kan perfectionisme ontstaan. Jouw plan mag door niemand in de war worden geschopt, maar geloof mij, hier maak je geen vrienden mee. Teveel emotieregulatie zorgt ervoor dat je kil en koud overkomt en maakt je waarschijnlijk tot een binnenvetter. Soms mag je best laten zien dat je verdrietig, boos of blij bent.
Een teveel aan metacognitie kan ervoor zorgen dat je jezelf als een slachtoffer ziet. âZie je wel, ik heb weer alles fout gedaan.â
Teveel volgehouden aandacht kan ervoor zorgen dat je overkomt als iemand die in zijn eigen wereldje leeft, die geen contact maakt met de buitenwereld.
Zo zul je nog meer kunnen bedenken als je de denk- en gedragsvaardigheden eens vanuit een andere invalshoek bekijkt.